WILDERS (EN ZIJN AANHANG) OVER VLUCHTELINGEN EN MOSLIMS: TESTOSTERON, KOPVODDEN ETCETERA.
“DISCRIMINEERT NEDERLAND?” is een vraag die regelmatig gesteld wordt en bediscussieerd in verschillende radio- en Tv-programma’s. Recent nog naar aanleiding van de “bagger” aan e-mails die Sylvana Simons te verduren had en heeft vanwege haar toetreding tot de Politieke Partij DENK.
Het feit dat die vraag wordt gesteld door Nederlanders zélf, zegt eigenlijk al genoeg. En ook zegt het genoeg dat het antwoord daarop van de Nederlanders zelf “NEE” is, een luidop en vol verontwaardiging “NEE”. Ik ben het met “NEE” totaal niet eens. “JA” dus! Nederland discrimineert. Het woord vluchtelingen wordt zelden in de mond genomen door die Nederlanders die tegen de opvang van hen zijn met als slogan “Geen AZC!!!”. Als hen gevraagd wordt waarom geen AZC? Is het antwoord niet zelden dat “ze” niet te vertrouwen en terroristen zijn. Geert Wilders probeert zijn aanhang te doen geloven dat “ze” (de mannen onder hen) hier hun testosteron komen uitstorten en op die wijze “de Nederlandse eigenheid” in gevaar zullen brengen. Hij, Wilders, heeft slechts één oplossing voor het ‘vraagstuk’ vluchtelingen: “Grenzen dicht!”, een weinig originele ‘oplossing’ die rechtstreeks stamt van de aanhangers van de fascistische Pegida.
Merkwaardig toch van Wilders die zelf afstamt van grootouders die ook vluchtelingen waren namelijk joden uit de Kaukasus. Ze kwamen in Nederland terecht en zochten vervolgens hun heil in Nederlands-Indië, waar al een Joodse gemeenschap was, gegroeid uit, uit Portugal, gevluchte joden die in Holland zwaar werden gediscrimineerd. Ze werden bij elkaar gebracht in speciale wijken en mochten hun beroepen hier niet uitoefenen. De V.O.C. maakte wél gebruik van hun kennis van de wereldzeeën en nam ze als bemanning aan en ging met ze op weg naar Nederlands-Indië, een land waar ook stevig werd gediscrimineerd. Dat de V.O.C. bemanningen hun testosteron daar uitgebreid uitstortten, wordt door de Wildersen niet gememoreerd, maar het gebeurde wél, en op grote schaal. Hun door de ‘Inlandse’ vrouwen ter wereld gebrachte kinderen, Indo’s genoemd, tenslotte miljoenen in aantal, en de meesten door hun verwekkers niet erkend en vormden een aparte groep en waren voor de Hollanders kennelijk een probleem, waarom speciale wijken voor ze werden ingericht. Bijvoorbeeld een wijk als Kemajoran in het voormalige Batavia werd door Jan Pieterszoon Coen gesticht en bleef zelfs in de ‘Jappentijd’ een oord voor Indo’s die buiten de ‘Jappenkampen’ gehouden werden. Waarom buiten de kampen? Zij, de Japanners, dachten dat de Indo’s, gezien dat ze altijd al werden gediscrimineerd omdat ze half-Aziatisch waren, misschien wel bereid waren om bij te dragen aan het Japanse Groot Aziatisch Welvaarts Ideaal. Maar de Indo’s weigerden en bleven, ondanks de vele vormen van discriminatie door de Hollanders, trouw aan het Nederlandse Koningshuis. Het probleem voor de Japanners toen was dat ze niet voldoende kampen en bewakers hadden en verder ook geen voedsel voor ze. Vandaar o.m. Kemajoran. De buitenkampse Indo’s moesten maar zelf zien in leven te blijven.
Na de capitulatie van Japan werd door Soekarno en de zijnen de Republiek Indonesia uitgeroepen. Wat aan de toenmalige Gouverneur-generaal van Indië de uitroep ontlokte: “In geen honderd jaar!”. Maar na enkele jaren Politionele Acties (een eufemisme voor oorlog), moest de kolonie toch aan de Indonesische Republiek worden overgedragen, met uitzondering van Nieuw-Guinea. Even terzijde: aan de zijde van het Nederlandse leger werd meegevochten door een contingent ex-oostfrontstrijders (gedurende de Duitse bezetting van Holland nota bene landverraders genoemd), dezen waren daardoor hun Nederlanderschap kwijtgeraakt, maar door mee te doen met de oorlog tegen de Indonesiërs kregen ze dat Nederlanderschap weer terug.
Door de overdracht aan Indonesië van een groot deel van de kolonie, bleven de Hollanders met de Indolast zitten, zou je denken. Maar daar was Nieuw-Guinea juist voor bestemd. Dat land was, al ver voor de oorlog met Japan, aangewezen als ‘thuisland’ (!) voor de Indo’s. Maar ook Nieuw-Guinea moest, dankzij de door President Kennedy uitgeoefende druk op Nederland, tenslotte aan de Indonesiërs gegeven worden.
En dus bleef Nederland met de Indo’s in de maag zitten. Een commissie, de Commissie Werner, werd naar Indonesië gestuurd om uit te zoeken welke Indo’s naar Holland mochten en wie van hen achtergelaten diende te worden. De terminologieën die in dat rapport, “Rapport Commissie Werner”, ten aanzien van de Indo’s werden gebruikt logen er niet om. Ze deden de toenmalige Minister President Dr. W. Drees “denken aan terminologieën die in Nazi-Duitsland gangbaar waren.”, zei hij letterlijk. Het “Rapport Commissie Werner” verdween in een la om nooit meer ingezien te worden. Nieuw-Guinea werd, na soms hevige strijd, dus aan de Indonesiërs overgedragen, en de Indo’s, maar lang niet alle!, kwamen toch naar Nederland. Niet zelden werd hen in Holland “rot op naar je apenland!” toegevoegd. Op kademuren in Nederland werden teksten als “Indo go home!” gekalkt. Door hulpverleners werd er op toegezien dat ze zich aan de Hollanders aanpasten. Bijvoorbeeld werd ze geleerd om aardappels naar zich toe te schillen, in plaats van van zich af, zoals ze dat in Indië gewend waren te doen. In een rapport van een van de hulpverleners die erop moest toezien dat de Indo’s zich zo Hollands mogelijk gedroegen, stond over een Indo gezin te lezen: “Het gezin past zich tamelijk goed aan, maar er kan geen garantie gegeven worden dat het toch niet stiekem rijst eet.”
Van dit deel van de Indiëgeschiedenis schijnen Wilders en zijn aanhangers totaal geen kennis te hebben. Toch noemt Wilders zichzelf een Indo, volkomen tenorechte overigens, want een Indo is hij niet.
Bij de Klaagmuur in Israel droeg Wilders een keppeltje. Ik kan dat begrijpen en ook respecteren gezien zijn joodse achtergrond. Wat mij woedend maakt is dat hij de hoofddoekjes die Moslimvrouwen dragen discriminerend “Kopvodden” noemt en wil dat er in Nederland belasting voor moet worden betaald. Eerder al heeft hij voor een verbod op die hoofddoekjes gepleit. Consequent is ie ook al niet.
Enkele van de in totaal acht kinderen van mijn jongste zusje (ze woont in Indonesië), zijn moslim en de meisjes onder hen dragen hoofddoeken. Hun mooie gezichtjes komen daardoor goed uit, net als bij de meeste moslimvrouwen trouwens. Bovendien vind ik hen die doekjes vaak uiterst elegant staan. Nu we het toch over “Kopvodden” hebben: laat Wilders ‘ns een keer goed naar de bedekking van z’n eigen kop kijken.
Mijn in Indonesië wonende jongste zusje – ze is zelf geen moslim maar Rooms Katholiek -, zegt over gelovigen in het algemeen: “Iedereen heeft het recht om zelf te kiezen welk geloof hij of zij wil belijden! En: Wij dienen dat te allen tijde te respecteren.”
Mijn jongste zusje is een van mijn lievelingen.
Dane Beerling, juni 2016